Opnieuw vinyl verzamelen

Ik ben zo’n oude knar uit de tijd dat de LP, de plaat, het vinyl, of hoe je het ook wilt noemen, de belangrijkste muziekdrager was. In mijn jeugd (zeg maar de zeventiger jaren) kocht iedereen vinyl. Singles en Langspeelplaten. Vooral langspeelplaten. Had je daar geen geld voor, of vond je een LP niet goed genoeg om te kopen, dan was er de compactcassette. Ik gaf, net als mijn vrienden, bijna al mijn geld uit aan LPs. Toen ik de wereld buiten The

De originele LP uit 1970 van Supersister – Present from Nancy

Beatles en The Rolling Stones ging verkennen leerde ik de juiste groepen kennen via oudere broers van vrienden (Pink Floyd, Jethro Tull, Soft Machine, Supersister, Alquin) en nieuwe vrienden die al wat ouder waren (David Bowie, Steve Harley, The Who, Genesis, Led Zeppelin, Yes, King Crimson). Via de radio kwamen daar nog de nodige andere artiesten bij (Camel, Fleetwood Mac, Herman Brood, Solution, The Police). En van al die artiesten (en nog veel meer andere) kocht ik LPs. Heel veel LPs. De vloer van mijn kamer in het ouderlijk huis zakte nog net niet door.

“Present from Nancy” op een Twee-voor-de-prijs-van-een CD met een absurd lelijke hoes

Toen in de eerste helft van de tachtiger jaren de CD opkwam was ik er als de kippen bij. Samen met wat goede vrienden, die eveneens muziek als hobby hadden, begon ik met het kopen van CDs. Want immers: CDs krasten niet, CDs waren lekker klein en CDs klonken veel beter dan die oubollige langspeelplaten. Dacht ik. Als je eenmaal je muziek op CD had, dan was je pas echt goed bezig. Dacht ik. Veel artiesten kocht ik daarom opnieuw op CD. In het begin was dat wat moeilijk, omdat er nog niet zoveel uit kwam op CD (vooral The Beatles duurde heel erg lang), maar uiteindelijk lukte het toch om de belangrijkste LPs te vervangen. Bij minder populaire groepen, zoals Supersister en Alquin werd je als liefhebber afgescheept met hele matige 2-voor-de-prijs-van-1 CDs waarop de platenmaatschappij probeerde 2 albums te proppen. Soms moest daarom zelfs een nummer sneuvelen, omdat ook een CD nu eenmaal begrensd is. Van andere (The Beatles, The Who, Genesis) werden belachelijk slechte CD-versies gemaakt. En die werden dan ook nog eens verkocht voor absurde prijzen. Maar ja, je bent liefhebber of niet, dus: kopen die handel. Wij reisden in die begintijd zelfs regelmatig naar Duitsland om daar CDs te kopen. Ze waren daar ruimer voorhanden en vooral goedkoper.

Toen ik eenmaal een respectabel aantal CDs had gekocht en niet meer naar mijn oude LPs omkeek besloot ik ze te verkopen. Ik draaide ze toch niet meer, ze namen best veel plaats in (ik had er ongeveer 1000) en ze leverden nog wat op. Je praat dan eind jaren tachtig.

De LPs werden uitgezocht. Ik hield er een stuk of 50, voornamelijk bijzondere exemplaren en al mijn Supersister LPs. De rest ging weg. voor een paar gulden per stuk. Je voelt je dan even heel rijk, maar eigenlijk was het diefstal. De opkoper gaf een prijs die paste bij de slechtste exemplaren, maar hij wilde eigenlijk alleen de beste platen hebben. In mijn geval praatte hij me zelfs om om LPs te verkopen die ik eigenlijk had willen houden. Maar goed, daar ben je zelf bij, dus dat kan ik hem moeilijk verwijten.

Heruitgave uit 2010 van “Present from Nancy”. Goede kwaliteit die de plaat recht doet.

Het verzamelen van CDs ging vrolijk door en ik dacht nooit aan die oude LPs. Voordeel was dat ik de titels die ik niet goed meer vond niet opnieuw kocht op CD, waardoor er vanzelf een schifting plaatsvond. Natuurlijk kwamen er wel een hoop nieuwe titels uit, dus rond het jaar 2000 ging de teller van het aantal CDs over de 1000 heen. Ik had inmiddels alles wat ik echt goed vond opnieuw gekocht en had opnieuw een behoorlijk interessante verzameling.

Toen kwam het downloaden van digitale muziek op. Napster en zijn opvolgers / klonen als Gnutella, eDonkey, Limewire enz. leverden ‘gratis’ muziek. De kwaliteit was nog bedroevend (128 Mbit MP3’s. Ugh) maar werd later beter. Daarna kwamen de torrents en Usenet, de FLACs en tenslotte de HD versies van muziek.

Bij mij was de lol van het muziekverzamelen met de opkomst van het downloaden echter verdwenen. In plaats van het zoeken naar goede titels en het uiteindelijk kopen van interessante platen werd het nu meer het verzamelen van zoveel mogelijk titels. Immers: wanneer iets niets kost heeft het ook geen waarde meer. Dat lijkt een waarheid als een koe, maar denk er maar eens over na: wanneer je moet betalen voor je muziek koop je gerichter en ga je er intensiever mee aan de slag. Ik had, net als de meeste mensen, harde schijven vol met muziek die ik nog nooit gehoord had, muziek die ik niet eens kende en muziek die ik niet terug kon vinden. Onbewuste associaties als ‘die rode plaat’, of  ‘Die hoes met die UFO’ ontbreken bij digitale muziek. Je zoekt je kortom het lazerus naar een plaat.

Met CDs had ik ook niet zoveel meer. Naast het feit dat CDs helemaal niet zo goed waren als eerst gedacht (ze gaan in kwaliteit achteruit en zijn na 30 jaar ineens niet meer te draaien), verveelde het minuscule formaat met de kleine, onhandige boekjes,me. Ik had al mijn CDs gedigitaliseerd en op harde schijf gezet. Ik draaide ze via een mediaspeler samen met de muziek die ik had gedownload. Dat leek de toekomst en daar doe je natuurlijk aan mee.

En toen – ergens in 2009 – kwamen er ineens weer LPs in huis! Mijn zoon Jeroen begon als rechtgeaard hipster LPs te kopen. Niet zoveel als ik in mijn jeugd, maar wel veel gerichter. En niet alleen van nieuwe bands, maar ook van oude bands. Zeg maar “mijn” bands. Want de jeugd van tegenwoordig weet heel goed dat er in de zestiger en zeventiger jaren een explosie aan goede muziek is geweest! Het grappige was dat de LPs niet alleen werden gezien als muziekdrager, maar ook als een kunstvoorwerp, dat je ophangt of bekijkt. Er zijn zelfs jongeren die LPs verzamelen, maar geen platenspeler hebben!

Na een poosje merkte ik dat het bij mij ook weer begon te kriebelen. Ik had weliswaar geen platenspeler meer, maar na wat zoekwerk op zolder haalde ik wel mijn oude platen weer tevoorschijn. Met daarbij natuurlijk de Supersister LPs. Ik had die eigenlijk vooral bewaard omdat ik vreesde dat ze nooit op CD zouden uitkomen. Had ik al verteld dat Supersister waarschijnlijk mijn favoriete groep is? 🙂 Kort daarna had ik weer een oude DUAL platenspeler met Ortofon element van Marktplaats in huis. De moderne versterkers hebben echter veelal geen ingang meer voor een platenspeler en dus moest er ook een extra voorversterker worden aangeschaft. Maar toen kon ik dus weer mijn LPs draaien! En, net als mijn zoon, hoezen aan de muur hangen. En natuurlijk snuffelen naar (vooral oude) LPs.

Dreaming Wheelwhile, een in 2012 verschenen speciale 2×10 inch verzamelalbum met oud werk van Supersister en foto’s uit de tijd van Present From Nancy.

En wat bleek: ik had het echt gemist. Het bezig zijn met muziek, bekijken van hoezen, speuren naar leuke titels… Vroeger zat er op elke hoek van de straat een platenzaak, maar dat is helaas niet meer zo. Vooral toen ik net opnieuw was begonnen was het echt zoeken naar leuke platenzaakjes. Inmiddels zijn er weer de nodige zaakjes waar je leuke platen kunt kopen voor soms redelijke prijzen.

“She was naked”, de eerste single van Supersister, die verscheen in 1970.

Ook leuk is de website Discogs. Op deze website kan je je complete verzameling LPs, singles, CDs, 12 inches enz. bijhouden. Mijn complete verzameling staat er op. De site is zeer compleet, vooral met betrekking tot LPs. Heel veel persingen zijn al voorhanden en indien nodig kan je je eigen exemplaar toevoegen. Daarnaast kan je er ook platen kopen of verkopen.

Ik heb inmiddels weer meer dan 800 LPs in mijn bezit. En na de DUAL kwam er eerst een tweedehands Thorens TD160 Mk II platenspeler met Stanton EEE element en daarna een nieuwe ProJect Debut Carbon DC Esprit met Ortofon element. Ik heb inmiddels ook honderden singles, meer dan ik ooit heb gehad! En veel belangrijker: ik heb mijn lol in het muziekverzamelen weer terug.

 

Domotica – 3. Ontvangers en sensors

In de eerste twee afleveringen van mijn weblog over domotica heb ik uitgelegd wat dat nou eigenlijk is, domotica en hoe je het aan de computer koppelt. Ik maak daarbij gebruik van de gratis software van Domoticz, die je onder Windows of Linux kunt gebruiken om je domotica te besturen.

Ontvangers

In de vorige aflevering heb ik laten zien hoe je de zenders kunt koppelen aan Domoticz. Nu is het de beurt aan de ontvangers.
Wat zijn er zoal voor ontvangers die we kunnen koppelen? Denk aan schakelbare stopcontacten, lampfittingen, dimmers, schakelaars voor zonwering, deurbellen of motoren voor rolgordijnen.

Registreren van ontvangers

Om te kunnen registreren heb je óf de registratiecode en het type van de ontvanger nodig, óf je hebt een ontvanger nodig die een code kan leren. Afhankelijk van het gebruikte protocol moeten meer of minder gegevens worden ingevoerd. Gebruik hiervoor de knop Manual Light/Switch op de pagina Switches.
Kies allereerst de juiste hardware. Hier is dat RFXCOM. Geef hem een zinvolle naam en kies het soort schakelaar. Naast On/Off zijn er een groot aantal andere mogelijkheden, zoals  Blinds, Dimmer, of Door Lock.
Het Type (protocol) is iets wat je moet weten. Het staat niet op de verpakking… In de handleiding van de RFXCOM RFXtrx433 staan alle protocollen opgesomd. Daarin lees je bijvoorbeeld dat KlikAanKlikUit (KAKU) het AC protocol gebruikt. Voor dit protocol moet je een ID van 4 velden en een unitcode opgeven. Weet je die, dan kan je die invoeren en vervolgens met Add Device de ontvanger toevoegen. Weet je hem niet, dan verzin je een nog niet gebruikte code en zet je een zelflerende ontvanger in de leer-modus. Bij KAKU ontvangers doe je dat bijvoorbeeld door ze in het stopcontact te steken, ze ontvangen dan gedurende 5 seconden een signaal. Druk, zodra de ontvanger in de leer-modus staat, direct op de knop Test op de pagina waar je de gegevens invoert. De RFXtrx433 zendt het signaal uit en de ontvanger slaat het op.
Na het toevoegen vind je de ontvanger terug onder Switches. Net als bij de zenders (zie de vorige blog) kan je ook de schakelaars met het sterretje op de eerste pagina plaatsen (Dashboard).
Door op het pictogram van de ontvanger te drukken zet je handmatig, vanuit Domoticz, de schakelaar aan of uit. De optie Log geeft je toegang tot het logboek waarin de geregistreerde schakelmomenten staan opgeslagen.
De optie Edit geeft de mogelijkheid ingevoerde gegevens aan te passen. bijvoorbeeld de pictogrammen of naam van de schakelaar. Ook staan hier nog wat geavanceerdere instellingen, die voor dit blog op dit moment te ver gaan, zoals het starten van een extern script op het moment dat een schakelaar wordt geactiveerd.

De optie Timers geeft je de mogelijkheid de actie uit te voeren op een bepaalde tijd, bijvoorbeeld het inschakelen van een lamp bij de voordeur bij zonsondergang.

De optie Notifications tenslotte kan een bericht versturen wanneer een bepaalde actie plaatsvindt.

Sensors

Naast ontvangers, zoals lichtschakelaars, deurbellen enz. is het ook leuk en zinvol om Domoticz uit te rusten met sensors. Denk hierbij bijvoorbeeld aan weer- en temperatuursensors of sensors in pc’s. Een sensor kan niet worden geschakeld, deze geeft alleen periodiek één of meer gemeten waarden door aan Domoticz.

Aan sensors valt eigenlijk niets in te stellen. Als ze er zijn en gegevens versturen, dan zal Domoticz ze automatisch oppikken. Als je in de log kijkt van Domoticz (onder het menu Setup), dan zie je gelijk sensorgegevens staan, tussen eventuele andere signalen, die door Domoticz zijn verwerkt:

In bovenstaand voorbeeld zijn signalen van temperatuur-, weer- en hardwaresensors geregistreerd.
In het onderdeel Devices onder het menu Setup vind je de laatste registraties van de sensors in de database terug:

 

Ook deze sensors kan je gemakkelijk in Domoticz opnemen, door op het groene pijltje te klikken. Dat wordt blauw en je kunt de sensor nu een naam geven. De sensor vind je vervolgens terug onder één van de kopjes Temperature, Weather of Utility. Met het knopje Edit kan je o.a. de naam van de sensor aanpassen, met Log kan je o.a. mooie grafieken uit Domoticz toveren over bijvoorbeeld de temperatuur de afgelopen dag, maand of jaar.

 Tot zover deze keer, maar er is nog veel meer te vertellen over Domoticz!

En, o ja, reacties worden erg gewaardeerd!

Domotica – 2. Aansluiten op de computer

In de vorige aflevering van mijn blog heb ik uitgelegd wat domotica nu eigenlijk is en hoe je met een kleine investering al de nodige dingen simpel kunt automatiseren in je huis.
Mooier wordt het wanneer je je domotica aansluit op de computer.

Transciever die de Domotica met de PC verbindt

Hardware
Ik wil me niet binden aan één leverancier van schakelmateriaal of sensors, dus heb ik voor de verbinding met de computer gezocht naar een zo breed mogelijke inzetbare oplossing. En dan natuurlijk ook een beetje betaalbaar.
Ik ben uiteindelijk terecht gekomen bij de firma RFXCOM. Zij leveren een 433.92Mhz transceiver (de RFXtrx433E) die (de naam zegt het al) zowel kan zenden als ontvangen.
Dit kleine apparaatje wordt door middel van een USB-kabel verbonden met de PC en kan dan commando’s vanuit de PC verzenden naar de ontvangers (bijvoorbeeld stekkerschakelaars) van een groot aantal merken als bijvoorbeeld klikaanklikuit (kortweg KAKU), HomeEasy en ELRO. Omgekeerd kan het apparaat signalen van domotica-zenders (bijvoorbeeld temperatuursensors of deurschakelaars) ontvangen en terugsturen naar de PC. Op de pagina van de RFXCOM RFXtrx433E staat een opsomming van de zenders en ontvangers die ze ondersteunen (zie onder Will Support).

Software
Naast de hardware hebben we ook software nodig dat de signalen die binnenkomen kan verwerken, rubriceren en tonen en dat commando’s naar de hardware kan sturen. En dat daarnaast een interface vormt op pc, tablet en smartphone.
De RFXtrx433E ondersteunt een groot aantal programma’s die dit allemaal kunnen (zie op deze pagina onder Supported By).
Ik heb uiteindelijk gekozen voor het in Nederland ontwikkelde programma Domoticz. Zonder andere oplossingen tekort te willen doen vind ik de voordelen van Domoticz:

  • Multi platform (voor Windows en Linux)
  • Draait zowel op een PC als op een Raspberry PI
  • Makkelijk te installeren
  • Zeer duidelijk uitgelegd hoe het werkt
  • Heel erg veelzijdig
  • Fraaie interface
  • Actieve ontwikkelaar
  • Actieve community, zodat je met je  vragen ergens terecht kunt
  • Kostenloos

Installatie
De installatie van de RFXtrx433E is de simpelheid zelve: inprikken in een USB-poort. Bij het apparaat wordt ook een Windows-programmaatje geleverd dat kan worden gebruikt om te kijken of het apparaat signaal krijgt en wat er binnen komt. Voor Linux is zo’n programma er niet. Maar dat is geen groot gemis, want daar hebben we natuurlijk Domoticz voor!
Voor Windows en de Raspberry Pi zijn hier kant en klare setups beschikbaar van Domoticz. Voor Linux moeten we iets meer moeite doen, al valt dat ook best mee. Het makkelijkste is het om de instructies te volgen die hier staan. Daar staan instructies voor diverse Linux-smaken, Windows en de Raspberry Pi.

Compileren voor Linux
Het komt er voor Linux op neer dat de broncode wordt gedownload en vervolgens gecompileerd en gestart. En dat klinkt veel enger dan het is. De instructies zijn glashelder en het is in een paar minuten gepiept.
Voor mijn Ubuntu server 14.04 komt het neer op de volgende instructies:

sudo apt-get install build-essential -y
sudo apt-get install cmake libboost-dev libboost-thread-dev libboost-system-dev libsqlite3-dev subversion curl libcurl4-openssl-dev libusb-dev zlib1g-dev
svn checkout svn://svn.code.sf.net/p/domoticz/code/domoticz
cd domoticz
cmake -DCMAKE_BUILD_TYPE=Release
make

Linux Startup Script
Het is natuurlijk handig wanneer Domoticz altijd gelijk draait wanneer de computer wordt gestart. Voor Linux is dat te regelen met een startup script. Doe het volgende (vanuit de Domoticz directory, standaard is dat ~/domoticz):

sudo cp domoticz.sh /etc/init.d
sudo chmod +x /etc/init.d/domoticz.sh
sudo update-rc.d domoticz.sh defaults

Pas daarna het script aan. De USERNAME moet in elk geval worden aangepast:

sudo nano /etc/init.d/domoticz.sh

Ik heb daar de regel USERNAME=pi aangepast naar USERNAME=ronald.

Een interessante optie om aan te passen is de poort waarnaar Domoticz luistert. Standaard is dat 8080, maar deze poort is nogal eens bezet. Om bijvoorbeeld te luisteren naar poort 8085 wordt deze regel aangepast:

DAEMON_ARGS="-daemon -www 8085"

Sla de wijzigingen op en start de service met deze opdracht:

sudo service domoticz.sh start

Testen van de interface

Domoticz zou nu moeten draaien en zichtbaar moeten zijn op elke pc in je thuisnetwerk. Voer in een browser het adres in van de pc waarop domoticz draait, gevolgd door de poort waarop hij luistert. Test je op dezelfde pc als waar Domoticz draait op poort 8085 dan wordt dat:

http://127.0.0.1:8085

Domoticz zal nu starten en toont de pagina Dashboard. Wanneer Domoticz nog niet is geconfigureerd dan wordt dit getoond:

De link naar de pagina Hardware is de eerste die gevolgd moet worden. Daar vind je de Hardware die Domoticz heeft gevonden of die je kan gebruiken. Je vindt daar de RFXCOM (als hij goed is aangesloten) en eventuele andere hardware. Ik heb daar bijvoorbeeld ook Motherboard sensors, die Domoticz in staat stellen informatie over de pc te tonen.
Wordt de RFXCOM niet getoond, dan moet je die eerst kiezen en vervolgens met de knop Add toevoegen.

Zenders

Wanneer de RFXCOM is toegevoegd kan de pret gaan beginnen!
Alle zenders die signalen uitzenden die compatible zijn met de RFXCOM worden automatisch gelogd onder de knop Devices onder Setup. Wanneer dat het geval is, dan kan je die heel gemakkelijk toevoegen aan de interface van Domoticz. Het makkelijkste voorbeeld is een temperatuursensor. Koop een leuk sensortje (bijvoorbeeld de Oregon THN132N), sluit dit aan en onmiddellijk zie je hem verschijnen onder Devices:

Het enige wat nodig is om de sensor in de interface van Domoticz te kunnen zien is het drukken op het groene pijltje rechts (na het drukken wordt dit blauw). Voer vervolgens een naam in (ik heb hier heel origineel voor ’temperatuur’ gekozen) en hij staat er in. Dit laatste is te zien door bovenin de knop Temperature te kiezen. Alle temperatuursensors zijn daar verzameld. De onze wordt nu zo getoond:

De meeste informatie spreekt voor zich. Indien het sterretje wordt gekozen wordt de sensor ook op de voorpagina (Dashboard) van Domoticz getoond. Onder Log worden een aantal fraaie grafieken getoond met de geregistreerde temperaturen van vandaag, de laatste maand en het latste jaar:

Op dezelfde manier kunnen ook bijvoorbeeld schakelaars worden toegevoegd. Druk op de gewenste schakelaar en kijk weer onder Devices:

Schakelaars kan je, na toevoegen met het groene pijltje, terugvinden onder Switches:

Op dezelfde manier kunnen allerlei andere soorten zenders worden toegevoegd, zoals deurcontacten, schemerschakelaars of lichtsensors.

 

In de volgende blog ga ik ontvangers toevoegen en configureren en laten zien hoe je hen kunt automatiseren!

Tip: volg Domoticz op Twitter (@Domoticz). De ontwikkelaar geeft continu door wat er is veranderd, zodat je desnoods direct de broncode kunt updaten en de gewijzigde versie kunt installeren.

Domotica – 1. Een voorzichtig begin

Dit artikel is het eerste dat ik ga schrijven in een nieuwe reeks artikelen over Domotica.

Wat is dat eigenlijk, Domotica?
Volgens Wikipedia is het een ander woord voor huisautomatisering en bestaat het uit een samentrekking van het Latijnse woord domus (huis) en tica, wat afkomstig is van informatica, telematica en robotica. Het kenniscentrum voor Domotica & Slim wonen definieert Domotica als “De integratie van technologie en diensten, ten behoeve van een betere kwaliteit van wonen en leven.”

Maar wat moet je ermee, met die Domotica?
Dat is natuurlijk voor iedereen anders, maar je kunt er bijvoorbeeld een aantal routinematige handelingen in je huis mee automatiseren of vergemakkelijken (inschakelen lichten, neerlaten van de zonwering), zaken met betrekking tot je huis registreren (hoe warm is het in de slaapkamer, wanneer ging de achterdeur open, wanneer heb ik mijn pc aan of uitgezet) of je laten waarschuwen als er iets gebeurt (inbraakalarm, de schuurdeur staat te lang open).
Domotica is sowieso een manier om stroom mee te besparen en het is ook ideaal voor diegenen die het liefst alles wat er in en om het huis gebeurt vastleggen.

Een voorzichtig begin
Domotica is naast allerlei andere keuzes vooral ook een kwestie van geld. Met voldoende geld kan je de prachtigste systemen kopen. Kant en klaar. Ik wilde echter rustig beginnen en heb eerst eens rondgekeken op internet en daarna in bouwmarkten e.d. Vervolgens heb ik wat spullen aangeschaft van het Nederlandse merk klikaanklikuit. Dit spul is overal te krijgen, niet duur en gemakkelijk in gebruik.

Zenders en ontvangers van KlikAanKlikUit

Hierboven is een deel van de zenders en ontvangers te zien die ik heb aangeschaft.

Zenders zijn bijvoorbeeld:

  • Afstandsbedieningen (de cijfers 1, 2 en 3 heb ik er zelf opgeplakt)
  • Deur- of raamsensors
  • Schemerschakelaar
  • Bewegingssensor

Ontvangers zijn bijvoorbeeld:

  • Stekkerschakelaars
  • Inbouwschakelaars

Met behulp van deze spullen is al een aantal semi-automatische handelingen te verrichten:

  • Zo kan de schemerschakelaar automatisch het licht aan- en uitschakelen. Dat aanschakelen kan zowel voor bepaalde tijd (bijvoorbeeld een uur) als permanent. Het licht blijft dan aan totdat diezelfde schemerschakelaar het weer uitschakelt als het licht wordt.
  • De bewegingssensor kan het licht aanschakelen zodra er iemand in de buurt is. Na korte of langere tijd wordt het ook weer uitgeschakeld als er geen beweging meer is.
  • De deursensor kan automatisch het licht inschakelen en dit (eventueel vertraagd) weer uitschakelen.

Allemaal leuk en aardig, maar hoe kan ik dat verder automatiseren?
Als ICT-er wil ik natuurlijk meer doen en verder gaan dan dit soort simpele zaken. Ik wil dingen vastleggen, zelf schakelmomenten bepalen en het met mijn pc, laptop of smartphone kunnen bedienen.
Ook hiervoor heeft klikaanklikuit een nogal prijzige oplossing. Voor een bedrag van rond de 100 Euro is een apparaat te koop dat je in staat stelt hun spullen via wifi en bijvoorbeeld de smartphone te bedienen. Maar wat doe ik nou als ik een temperatuur wil bepalen? Of andere spullen wil aanschaffen dan die van klikaanklikuit? Dan heb ik iets anders nog. Iets veelzijdigers. Maar daarover in de volgende blog.

 

De Linux mediaserver deel 3: Software installeren

In de voorgaande twee afleveringen van deze blog heb ik beschreven hoe ik mijn van origine onder Windows draaiende Mediaserver heb overgezet naar Ubuntu Linux en daarna hoe ik een paar vervelende probleempjes heb overwonnen. Aangezien de server nu netjes en betrouwbaar draait is het tijd om software te gaan installeren!

SAMBA

Als eerste ga ik een SAMBA server installeren op de server. In een omgeving die Windows machines heeft is dat een absolute must. De SAMBA server zorgt ervoor dat de schijven in de Mediaserver overal in het netwerk kunnen worden gezien en gebruikt. Ook door Windows machines.

Bij het installeren van de Ubuntu serverversie had ik aangegeven dat de SAMBA server direct mee moest worden geïnstalleerd. Het ‘enige’ wat ik nu nog moet doen is er voor zorgen dat de buitenwereld via SAMBA de juiste schijfpartities kan gebruiken. Om SAMBA te configureren openen we zijn configuratiebestand in de editor:

sudo gedit /etc/samba/smb.conf

Dit bestand bevat heel veel commentaar en een aantal belangrijke configuratieregels. De eerste die goed moet worden ingesteld is

workgroup = WORKGROUP

Wanneer je nooit iets hebt veranderd aan de standaard Windows groep, dan is dit correct. Heb je dat wel gedaan (ik heb bijvoorbeeld mijn werkgroep THUIS genoemd), dan vul je die hier in. Daarna moeten voor elke share die je wilt kunnen zien in de netwerkomgeving groepen worden aangemaakt in dit bestand. Dit gebeurt helemaal onderaan. Er staat al een voorbeeld met de naam [share]. Vervang dit door je eigen groep. De naam tussen de rechte haken wordt straks de sharenaam die zichtbaar is op het netwerk. Een voorbeeld is:

[films]
comment = Films schijf
read only = no
locking = no
path = /media/films/Films
guest ok = yes
create mask = 0775
directory mask = 0775

Hierin moet path wijzen naar een directory. Ik heb hier de plaats genomen waar ik één van mijn schijven heb gemount (/media/films, zie ook deel 2 van dit verhaal) waarvan dan weer de map Films (met hoofdletter dus) met de buitenwereld wordt gedeeld. De buitenwereld ziet dan alleen een map ‘films’ (de naam die tussen rechte haken staat) en ziet daarin de inhoud van /media/films/Films.  De andere parameters zorgen ervoor dat iedereen zonder restricties deze share kan gebruiken.

In Windows (of op bijvoorbeeld een mediaplayer die zich in het netwerk bevindt) is nu de Mediaserver zichtbaar. Wanneer we die openen dan verschijnen vervolgens de shares die we hebben aangemaakt op de Mediaserver. Door de bovengenoemde parameters kunnen we zowel lezen van als schrijven naar deze share. Nadat de wijzigingen zijn aangebracht en het bestand is opgeslagen, dan moet de SAMBA server opnieuw worden gestart, waarna hij zichtbaar wordt:

sudo service smbd restart

Het kan nu zijn dat de share die zo netjes is gedeeld niet de juiste rechten heeft, zodat niet iedereen daarnaar mag schrijven. Bekijk dat dan door naar die directory te gaan en het volgende commando te geven:

cd /media/films
ls -l

Dit geeft de rechten voor /media/films aan op de volgende manier:

De letterreeks links geeft de rechten aan: d=directory, rwx=read,write,execute voor achtereenvolgens de eigenaar, de group waarin hij zit en de overige users. In het voorbeeld hierboven heeft Films de rechten drwxrwxrwx. Maximaal dus. Zonder hier verder op in te gaan (lees anders hier even hoe het precies zit), je kunt eventueel de rechten goedzetten met het commando

sudo chmod -R 777 Films

Dit commando zet voor de directory Films en al zijn bestanden maximale rechten aan. hierna zal de share volledig toegankelijk zijn.
Wanneer de server eenmaal draait kan nog verder worden gesleuteld aan de parameters van SAMBA, lees daarvoor bijvoorbeeld dit artikel.

Logitech Mediaserver

Dit programma kan als een daemon (dat is de Linux benaming voor een proces dat op de achtergrond draait, Windows noemt dat een service) op de Mediaserver draaien en is in eerste instantie bedoeld voor het aansturen van diverse Logitech hardware zoals de Logitech Squeezeboxen, maar dient ook als server voor DLNA en uPNP clients. Kort gezegd: je kunt er je muziek mee streamen over je netwerk.

Om dit programma binnen te halen moet eerst een bron worden toegevoegd aan de lijst waaruit apt-get zijn programma’s haalt. Doe daarom het volgende:

sudo gedit /etc/apt/sources.list

voeg helemaal onderaan een regel toe:

deb http://debian.slimdevices.com stable main

en sla het bestand op. Werk daarna apt-get bij:

sudo apt-get update

En ga nu de “Logitech mediaserver” downloaden en installeren:

sudo apt-get install logitechmediaserver

De “Logitech mediaserver” wordt daarmee geïnstalleerd en gestart. Je kunt nu vanaf een willekeurige pc in het netwerk bij de “Logitech mediaserver” door in de browser het IP-adres van de Mediaserver (de computer dus, de naamgeving is hier ietwat verwarrend besef ik nu) te kiezen en poort 9000. Dus als je je Mediaserver bijvoorbeeld draait op IP-adres 192.168.1.5, voer dan in

http://192.168.1.5:9000 of (als de server ‘mediaserver’ heet) gewoon mediaserver:9000

De Logitech Mediaserver interface

De interface van de “Logitech mediaserver” verschijnt en je kunt nu een aantal vragen beantwoorden, bijvoorbeeld over welke muziek moet worden geïndexeerd. In Windows is

de “Logitech mediaserver” ook te vinden in de netwerk omgeving. Vaak zelfs meer dan één keer. Door één van deze Devices aan te klikken kom je ook in de interface, die in de Browser is opgestart.

Foobar 2000

Zoals gezegd kan de Logitech Mediaserver niet alleen bestanden leveren aan de diverse Logitech apparatuur, maar ook aan andere software. Onder Windows kan je bijvoorbeeld het fraaie gratis programma foobar2000 gebruiken om muziek van de Mediaserver te draaien.

SABnzbd

Dit is een veelgebruikt pakket voor het downloaden van zaken vanuit Usenet. Het pakket is zowel verkrijgbaar voor Windows als voor Linux (en ook voor de Mac trouwens). Het draait ook als een daemon op de achtergrond en is te benaderen via de browser.

Om SABnzbd te kunnen draaien moet ook de programmeertaal Python worden geïnstalleerd. Python en SABnzbd kunnen worden geïnstalleerd met de volgende commando’s:

sudo apt-get install python-software-properties
sudo add-apt-repository ppa:jcfp/ppa
sudo apt-get update
sudo apt-get install sabnzbdplus
sudo apt-get install sabnzbdplus-theme-mobile

De laatste regel is niet noodzakelijk, maar voegt een thema toe dat er voor zorgt dat SABnzbd ook goed werkt vanaf een mobiel apparaat. Nu moeten er nog wat instellingen goed worden gezet om te zorgen dat SABnzbd start als daemon. Open eerst het configuratiebestand:

sudo gedit /etc/default/sabnzbdplus

Zet hierin achter user= je inlognaam. Ik heb daar dus staan user=ronald.
Verder hoeft normaal gesproken niets te worden aagepast. Mocht e.e.a. niet starten dan moeten wellicht de execute rechten goed worden gezet:

sudo chmod +x /etc/init.d/sabnzbdplus

Maar waarschijnlijk staat dat al goed. Start de daemon dan met

sudo /etc/init.d/sabnzbdplus start

Je kunt nu SABnzbd vanaf het netwerk vinden op poort 8080 van je mediaserver:

http://192.168.1.5:8080 of (als de server ‘mediaserver’ heet) gewoon mediaserver:8080

De interface van SABnzbd op poort 8080

Configureer goed voordat je gaat draaien! Kijk indien nodig hier hoe alles het beste kan worden ingesteld.

Gebruiken vanaf het netwerk

Gekoppelde apparatuur

Nu de mediaserver draait en opgetuigd is met de juiste software kan ik er vervolgens mee koppelen. Ik gebruik daarvoor twee ‘kastjes’: een mediaplayer van het merk Mede8er voor films e.d. en een Logitech Squeezebox voor muziek. Dank zij de SAMBA server kan ik de Mede8er zonder enig probleem koppelen aan de schijven waarop al het beeldmateriaal staat en dankzij de Logitech Mediaserver kan ik muziek draaien die zich op de server bevindt.

Daarnaast kan ik de server natuurlijk ook gebruiken als fileserver. Voor het maken van backups bijvoorbeeld. In de volgende aflevering van deze blog ga ik onder andere OwnCloud installeren, waarmee – de naam zegt het al – een eigen cloud kan worden gerealiseerd.

Linux Mediaserver deel 2: betrouwbaar draaien

In mijn vorige blog heb ik beschreven hoe ik mijn Windows 7 mediaserver heb omgezet naar Linux (Ubuntu 12.04 LTS). De eerste fase ging daarbij weliswaar niet helemaal van een leien dakje, maar achteraf ben ik er best tevreden over. Helaas gaf de tweede fase wat meer problemen.

Bij het opnieuw starten van de server merkte ik dat hij soms helemaal niet startte (het scherm bleef zwart, de computer stil) of een vreemde melding gaf over één van de aanwezige schijven. Aangezien een server eerst vlekkeloos moet werken voordat je er verder mee gaat, besloot ik die problemen eerst eens op te lossen.

Een Linux BSOD?

Ik kon zelf het feit dat de server af en toe niet wilde starten helemaal niet plaatsen. Was het de Linux variant van het B(lack) S(creen) O(f) D(eath)? Ook het hierover nalezen op internet bracht me niet veel verder, maar ik heb wel veel opgestoken van de werking van Linux! Gelukkig kan ik als ik het echt niet weet terugvallen op anderen (bedankt, @wilboard!) om dit op te lossen. Het bleek dat de APIC instelling in mijn BIOS niet goed of onvoldoende werkte, maar een Kernel Boot Parameter kon dit verhelpen. Het blijkt zo te zijn dat dit zelden voorkomt bij de nieuwere moederborden, maar bij mijn moederbord uit 2010 dus wel helaas. Het was zaak om de noapic parameter toe te voegen aan het grub bestand. In dit bestand worden de default waarden die bootloader grub hanteert ingesteld. Geen dagelijkse kost dus. Tijd om mijn vaardigheden ‘aan de prompt’ te testen. Het betreffende bestand wordt geopend met het commando

sudo nano /etc/default/grub

grub default bestand

In het bestand moet de regel GRUB_CMDLINE_LINUX_DEFAULT worden aangepast. Als er al parameters in staan, dan dient de parameter noapic aan het eind te worden toegevoegd binnen de aanhalingstekens. Er staat dan bijvoorbeeld:

GRUB_CMDLINE_LINUX_DEFAULT=”noapic”

Sla het bestand op en voer het volgende commando uit:

sudo update-grub

en start daarna het systeem opnieuw op. Daar zijn verschillende commando’s voor, ik prefereer:

sudo shutdown -r now

waarmee eigenlijk aan het systeem wordt verteld dat er een shutdown moet plaatsvinden, dat hij daarna moet herstarten en dat dat direct moet gebeuren. Door de logica in de syntax zat dit commando al direct in mijn geheugen!

Grafische interface

In eerste instantie was ik van plan om voorlopig geen grafische interface te installeren, maar bij gebrek aan een editor die ook voor mensen die niet al 5 jaar Linux draaien te begrijpen is besloot ik toch maar aan de grafische interface te gaan. Dan kon ik tenminste de editor gedit gaan gebruiken…

In een eerder artikel heb ik een aantal mogelijke interfaces behandeld. Omdat het voor een server niet nodig is om een hele uitgebreide interface te hebben heb ik gekozen voor xfce. En aangezien het er mij alleen maar om gaat om een beetje makkelijker te kunnen werken als dat nodig is en ik het meeste toch op de console blijf doen, kies ik voor de minimale versie. Daarna installeer ik gelijk de grafische editor gedit. Gebruik de volgende commando’s:

sudo apt-get install xfce4
sudo apt-get install gedit

Het installeren wijst eigenlijk zichzelf. Wanneer alles geïnstalleerd is, dan kan je de grafische interface starten met het commando

startx

De xfce grafische interface

De xfce interface is mooi opgeruimd en doet een beetje Windows XP achtig aan, maar dan met de toolbar aan de bovenkant. Linksboven het Applications Menu, met daarin alle programma’s, inclusief het onvolprezen gedit! De eenvoudige filemanager Thunar is ook aanwezig en is voldoende om snel door de bestanden je weg te zoeken, maar niet voor geavanceerde taken.

Schijfperikelen

Nu de server niet meer bleef hangen bij het starten en de grafische interface draaide was het tijd voor het tweede probleem. De machine is uitgerust met 4 schijven van elk 2 TB. Op één van die schijven is een deel ingeruimd voor Linux, opgedeeld in 2 partities. De ene partitie is geformatteerd als ext4, de andere is een swapfile. De rest van de schijven zijn (omdat ze eerst onder Windows hebben gedraaid) als NTFS geformatteerd.

Linux gaat met schijven heel anders om dan Windows. Dat was echt even wennen als je al je leven lang met die schijfletters werkt. De schijven zijn te vinden in de Linux boomstructuur onder /dev en worden aangeduid volgens een logisch schema. Hier staat precies uitgelegd hoe dat in elkaar zit, mijn 4 schijven werden door Linux aangeduid als /dev/sda, /dev/sdb, /dev/sdc en /dev/sdd. Partities op die schijven worden dan weer aangeduid met een cijfer, bijvoorbeeld /dev/sda1. Heel logisch als je het eenmaal weet.

Om in de grafische omgeving commando’s te kunnen geven vanaf de prompt staat onderaan een launcher met een paar veelgebruikte programma’s. De tweede van links opent de terminal emulator:

Veel informatie over je schijven kan je tevoorschijn halen met het commando

sudo fdisk -l

Windowsgebruikers zijn gewend dat alle schijven altijd direct beschikbaar zijn, maar onder Linux is dat niet zo. In Linux moet een schijf, of beter gezegd een partitie op de fysieke schijf, eerst worden ‘gemount’. Dit gebeurt door de gewenste partitie met het mount commando te koppelen aan een fysieke map op schijf. Meestal wordt daar een map in /media voor genomen. Maak daarom eerst een nieuwe map aan:

sudo mkdir /media/drive_a

En mount dan de schijf naar die map:

sudo mount /dev/sda1 /media/drive_a

Dit is allemaal heel leuk als je af en toe iets moet gebruiken, maar voor een harde schijf in de machine is dat knap lastig. Ik wilde daarom dat die schijven bij het starten van de server automatisch worden gemount. Toen ik had geregeld (het hoe en wat sla ik over, omdat het zinloze informatie is) en de machine opnieuw startte, traden er de raarste verschijnselen op. De schijven waren dan weer wel en dan weer niet goed toegankelijk en uiteindelijk bleek dat Ubuntu NIET bij elke opstart dezelfde schijfletters toekende aan de diverse schijven! Misschien is dat normaal gedrag onder Linux, ik weet het niet, maar ik vond het knap lastig en behoorlijk vreemd. Zeg maar gerust irritant. Uiteindelijk vond ik na wat zoekwerk uit dat je daarom de IDs van de schijven moet gebruiken, aangeduid als de UUID…. Volgt u me nog? Wanhoop niet als het niet zo is, want ik ga het hierna stapsgewijs beschrijven.

Stap 1: Maak voor alle partities die moeten worden gemount een map aan in /media. Neem daarvoor logische namen, bijvoorbeeld /media/films of /media/muziek, dat maakt het leven straks een stuk gemakkelijker.

Stap 2: We bepalen nu de UUIDs van alle partities in de machine en schrijven deze naar een bestand. Ik schrijf het bestand naar mijn homedirectory /home/ronald, omdat ik daar altijd alles mag schrijven:

sudo blkid > /home/ronald/UUIDs.txt

Stap 3: Open het bestand fstab, dat het mounten van de verschillende schijven regelt (belangrijk: ga niet rommelen met dit bestand als je niet zeker bent! Test desnoods eerst of alles werkt met het mount commando voordat je dit wijzigt!):

sudo gedit /etc/fstab

Het bestand bevat een aantal algemene richtlijnen en de informatie over de partities van Linux. Wellicht is het raadzaam eerst bijvoorbeeld deze verhandeling over fstab eens door te lezen!

Open nu ook het bestand met de UUIDs om deze straks te kunnen kopiëren:

sudo gedit /home/ronald/UUIDs.txt

In mijn geval had Ubuntu zelf al de UUIDs van de opstartpartitie en de swap-partitie in fstab gezet. Er stond bij dat dit eerder de partities /dev/sdd5 en /dev/sdd6 waren. Dat heb ik dus vooral zo gelaten en ik heb alleen de andere partities toegevoegd als UUID. Voor elke partitie die automatisch moet worden gemount wordt een regel toegevoegd die er als volgt uitziet:

[Device] [Mount Point] [File_system] [Options] [dump] [pass]

Welke parameters er moeten worden gebruikt hangt van de toepassing af en van het bestandssysteem. Aangezien ik bestaande NTFS schijven gebruik, die door iedereen moeten kunnen worden gelezen en geschreven, kom ik op de volgende regel (voorbeeld):

UUID=32B8C7ADB8C76E43  /media/muziek  ntfs  nls=iso8859-1,users,umask=000,user  0  0

Hierin zijn de volgende onderdelen te herkennen:

[Device]
UUID=32B8C7ADB8C76E4
Het reeds besproken ID van de schijfpartitie

[Mount Point]
/media/muziek
Plaats waar de gemounte schijf kan worden teruggevonden

[File_system]
ntfs 

Bestandssysteem. Voor Windowsschijven is dat tegenwoordig meestal ntfs

[Options]
nls=iso8859-1,users,umask=000,user
Opties om goed met de schijven te kunnen werken. De eerste optie is handig om Nederlandse namen goed weer te geven (accenten e.d.), maar is niet echt noodzakelijk. De laatste 3 zorgen ervoor dat iedereen onbeperkte rechten heeft. Dat is straks noodzakelijk vanwege het gebruik in een netwerk.

[dump]
0
Houdt verband met een (verouderde) backup optie. Altijd 0 laten.

[pass]
0
Wanneer deze optie 2 is, wordt hij gecheckt op fouten bij het opstarten. Indien 0 niet.

Met behulp van de UUIDs die ik nu heb, veel informatie van internet en wat uitproberen lukt het me uiteindelijk om de juiste parameters te kiezen (de bovenstaande dus) en fstab is nu goed ingesteld!

Pfff…. Alles werkt!

Achteraf kan ik dus gerust stellen dat ik heel wat tijd zwetend heb doorgebracht voordat dit echt goed en naar mijn zin liep, maar nu start alles perfect en worden mijn NTFS schijven ook netjes gemount bij het opstarten. Ruim voldoende lijkt me voor deze keer.

In een volgende blog ga ik onder andere de SAMBA server behandelen die nodig is om de schijven met media te delen met de rest van het netwerk….

Een uitgebreide mediaserver onder Linux

Na mijn eerste avonturen in Linuxland ben ik inmiddels zover, dat ik het systeem echt begin te kennen. Ik ben (en blijf voorlopig) in de eerste plaats een Windowsman, maar Linux trekt me steeds meer aan. Zoveel zelfs, dat ik me ga wagen aan een heel nieuw project: een uitgebreide mediaserver.

Ik had, voordat ik dit avontuur aanging, een stevige mediaserver, die draaide onder Windows 7 home. Geen serversoftware dus, maar, bij gebrek aan beter, standaardsoftware van Microsoft. Deze server is in de eerste plaats bedoeld voor het bewaren en ter beschikking stellen van media. Daarom is het geen supersnel rekenmonster, maar een flinke kast met een doorsnee moederboard en dito processor met 4 GB geheugen en onboard video. Maar wel met 4 schijven van 2 TB voor de opslag.

Op deze machine, die bekabeld in ons huisnetwerk hangt, draaien een aantal programma’s 24 uur per dag:

  • Logitech Mediaserver: Deze software verzorgt een verbinding tussen de Logitech Squeezebox hardware, die verbonden is met de versterker in de woonkamer. Hiermee wordt muziek die opgeslagen is op de server afgespeeld.
  • Sabnzbd: Dit handige pakket verzorgt downloads vanaf Usenet.
  • Domoticz: domotica sofware, die een gedeelte van (de bewegingen in) ons huis bestuurt, bewaakt en registreert
  • Webcam capture software: maakt op gezette momenten foto’s of filmpjes van beelden die op de webcam verschijnen. Geschikt voor bijvoorbeeld bewakingsdoelen.
  • Verder worden grote delen van de schijven gedeeld met het netwerk, zodat bijvoorbeeld films kunnen worden bekeken door deze met een mediaplayer, die aan de televisie hangt, te delen.

Inventariseren

Ik wil natuurlijk wel dat al deze functies overeind blijven wanneer ik de server ga overzetten naar Linux, dus allereerst maar eens kijken of dat mogelijk is. Wat blijkt: tot mijn grote vreugde zijn de meeste programma’s ook onder Linux beschikbaar! Van de Logitech Mediaserver, Sabnzbd en Domoticz zijn ook Linuxversies, dus daar hoef ik geen alternatief voor te zoeken. De schijven delen met de buitenwereld kan ik doen met de zeer bekende SAMBA server. Zodoende kunnen naast de mediaplayer ook andere Windows computers erbij. Voor de webcam software moet ik iets anders zoeken, maar naar later zal blijken is de keus in dat soort software onder Linux veel groter dan onder Windows….

Voorbereidingen

Allereerst moet er worden gekozen voor een Linuxversie. Dit is geen al te groot probleem, het wordt Ubuntu Server LTS 12.04. Deze versie wordt 5 jaar lang ondersteund met updates en heeft zijn sporen al lang en breed verdiend. En ik heb intussen wat ervaring opgedaan met de desktopversie van Ubuntu.

Ten tweede moet ik besluiten waar ik Linux ga installeren. Ik besluit een stuk op de eerste harde schijf vrij te maken. Dezelfde waarop ook Windows 7 staat. En omdat ik de server ook wil blijven gebruiken tussen de installatiefasen door zet ik Ubuntu naast Windows op de machine. Zo kan ik altijd terug, ook als het allemaal grandioos mislukt. Ik ben er ook nog bepaald niet gerust op of het allemaal wel gaat werken. Ik ben nog niet erg bedreven in het werken ‘aan de prompt’, dus een weg terug is altijd handig!

Vooruit dan maar: installeren!

Met Windows maak ik een stuk vrij op de eerste harde schijf en dan gaat de DVD met Ubuntu Server erin!

Allereerst verschijnt een scherm met de taalkeuze. Ik kies voor Engels, want vooral op een server werk ik het liefst in het Engels. Je weet vaak net wat eerder wat de programmeurs bedoelen als je het leest in het Engels. Op het volgende scherm kies ik voor ‘Install Ubuntu Server’ en daarna voor ‘Normal’, dat geeft je de mogelijkheid daarna precies in te stellen wat je nodig hebt. Verder zijn er nog een aantal wensen in te stellen met betrekking tot het toetsenbord en speciale terminalwensen met behulp van de functietoetsen die onderaan het scherm staan.

Other options

Er is ook een ‘other options’ toets voor speciale wensen. Wat ik op dit moment nog niet weet (ik leer dat later pas, via mijn Twitter vriend @wilboard, die veel meer van Linux weet dan ik) is dat ik hier een kernelparameter had moeten kiezen. Later blijkt de server vaak niet goed te booten (zwart scherm) en dat is opgelost met de noapic parameter. Maar ja, dat wist ik in deze fase nog niet!

Tenslotte kies ik nog een Taal (ja, opnieuw), een regio en een locatie en een locale zodat het systeem weet dat ik wel in het Engels communiceer, maar dat ik toch echt in Nederland zit. De daarna volgende vragen zijn eigenlijk allemaal rechttoe-rechtaan: naam van de server, user account, password, tijdzone en de vraag of ik mijn home directory wil encrypten. Handige optie wellicht, maar ik doe dat niet.

Partitioneren

Nu moet ik aangeven waar Ubuntu zal worden geïnstalleerd. Ik kies voor de optie ‘Use the largest continuous free space’, zodat zal worden geïnstalleerd in het deel dat ik daarvoor eerder heb vrijgemaakt. Vervolgens wordt aangegeven dat dat vrije deel wordt onderverdeeld in een ext4 deel (ext4 is het meest gebruikte Linux bestandssysteem) en een swap partitie. Daarna wordt het basissysteem geïnstalleerd. Er volgen nog wat simpele vraagjes en dan staat het basissysteem er op.

Software

Tot nu toe is het installeren van Linux server niet moeilijker dan het installeren van een willekeurige Windowsversie. De installer wil nu weten welke basissoftware er moet worden geïnstalleerd. Voor mij is op dit moment alleen de ‘Samba file server’ interessant. Standaard staat de ‘OpenSSH server’ ook aangevinkt. Deze server maakt het mogelijk de computer op afstand te besturen lees ik. Die nemen we dan ook maar gelijk mee. De rest heb ik vooralsnog niet nodig.

GRUB
Bootmenu

Daarna wil de installer nog weten of hij de GRUB boot loader moet laden in het master boot record. Daarmee bereik ik dat ik Windows ook altijd nog kan starten bij het starten van de machine, dus… Installeren maar! Na nog een tijdje rammelen start de server opnieuw op en verschijnt het bootmenu GRUB. Met de (default) optie bovenaan start Ubuntu Server, Windows 7 bevindt zich onderaan en daar tussenin staan nog wat opties voor speciale doeleinden.

Ingelogd!

Ik druk op <Enter>, zie een heleboel tekst voorbij rollen en dan verschijnt de inlogprompt. Ik voer naam en password in en dan ben ik ingelogd in mijn nieuwe Linux server!

Nadat ik wat van de ‘schrik’ bekomen ben pak ik de literatuur erbij die ik van tevoren heb verzameld. Een andere computer ernaast met Google of een andere zoekmachine is ook niet weg…. De server bevat alleen het hoognodige, een echte server dus, en de rest moet erbij worden geïnstalleerd.

Updaten van de software

Nadat de server is geïnstalleerd is het altijd een goed idee om de laatste updates aan te brengen. Dat geldt voor elk besturingssysteem en dus zeker ook voor Linux. De server moet natuurlijk wel een internetverbinding hebben, maar als het goed is is dat tijdens de installatie geregeld. Als je tenminste de server bedraad aan het netwerk hebt gehangen, net als ik dat heb. Normaal gesproken heeft hij dan via de DHCP server in de router een IP-adres gekregen en kan hij internet op. Om dit voor elkaar te krijgen in Ubuntu zijn maar twee commando’s nodig:

sudo apt-get update
sudo apt-get dist-update

De sudo voor elk commando zorgt ervoor dat het commando wordt uitgevoerd met ‘rootrechten’. Het is een afkorting voor ‘super user do’. Met rootrechten kan je allerlei handelingen verrichten die voor standaard gebruikers niet zijn toegestaan. Je moet dan wel eenmalig je wachtwoord opnieuw invoeren. Deze manier van werken went snel en is erg veilig!

Vast IP adres

Het systeem in nu helemaal bijgewerkt. Het volgende programma onderdeel is het instellen van een vast IP adres. Een server dient altijd een vast adres te hebben binnen een netwerk. Voor standaard computers voldoet het om een IP adres te hebben dat variëert en wordt toegewezen door de DHCP server in je router, maar dat geldt dus niet voor servers.
Om dit te bereiken dient een bestand aangepast te worden. Dat gaan we doen met de editor met de naam ‘nano’:

sudo nano /etc/network/interfaces

De regel iface eth0 inet dhcp moet vervangen worden door iface eth0 inet static, om aan te geven dat het hier om een vast IP adres gaat. Daarna moeten er nog een aantal parameters worden toegevoegd:
address <gewenst ip adres>  (bijvoorbeeld 192.168.1.5)
netmask <netwerkmasker> (veelal 255.255.255.0)
gateway <gateway adres> (vaak 192.168.1.1)
dns-nameservers <server1> <server2> (hangt van de provider af)

Instellen vast IP adres

Bestaande regels kunnen met een # aan het begin van de regel worden uitgeschakeld.
Schrijf het resultaat tenslotte weg met ctrl-O.

Zie voor een volledig bestand hiernaast. Mijn situatie wijkt iets af van de standaard, maar het principe is denk ik wel duidelijk.
Nadat het bestand is weggeschreven dient het netwerk opnieuw te worden gestart. Gebruik hiervoor het commando

sudo /etc/init.d/networking restart

Hierna heeft de server een vast IP adres.

Ietsje meer comfort

Omdat het werken ‘aan de prompt’ toch echt wel even wennen is, ga ik nu een oude bekende installeren. Iedereen die vroeger met DOS heeft gewerkt kent hem wel: Norton Commander. De filecommander die het werken onder DOS zoveel comfortabeler maakte.
In Linux heet het stukje gereedschap ‘Midnight commander’. Installeren gaat heel eenvoudig met

sudo apt-get install mc

Na korte tijd staat het programma er op en kan het vanaf de prompt worden gestart met

mc of met sudo mc.

Pas op met deze laatste. Alles wat u doet wordt uitgevoerd met de hoogste rechten….

In deze midnight commander zijn een aantal opties standaard aanwezig, zoals een viewer en een editor en er kan gemakkelijk worden gekopieerd van het ene naar het andere venster. Kortom: handiger dan direct aan de prompt!

Tot zover voor deze keer. In de volgende aflevering van deze blog ga ik onder andere (toch) een grafische omgeving installeren.

Chocolate

Chocolates lots of it

Marzipan pie powder pie marzipan brownie chocolate bar dessert. Dragée gummies lemon drops marzipan lollipop carrot cake. Liquorice brownie lemon drops unerdwear.com macaroon bonbon oat cake caramels. Cake topping candy topping. Oat cake marzipan oat cake carrot cake jujubes chocolate bar. Chocolate dragée caramels lollipop. Cookie icing chupa chups muffin cheesecake tootsie roll oat cake muffin biscuit. Powder macaroon jelly beans unerdwear.com cotton candy toffee tootsie roll gummi bears bear claw. Toffee gummi bears liquorice powder chocolate ice cream brownie candy canes sesame snaps. Jelly beans caramels jelly-o bonbon biscuit tootsie roll. Lollipop gummies candy croissant. Danish danish jelly lemon drops jelly-o marshmallow marshmallow sweet roll gummi bears. Donut powder lemon drops tiramisu pudding. Marzipan fruitcake caramels candy canes sesame snaps carrot cake.

Lees verder

Pastries

pastry-82996

Gingerbread lemon drops sweet roll. Candy icing gummies chupa chups danish carrot cake oat cake donut oat cake. Jujubes chocolate bar wafer croissant unerdwear.com caramels soufflé wafer sweet. Gingerbread powder marzipan chocolate muffin jelly gingerbread. Danish gummies gummi bears donut gingerbread. Chupa chups tart wafer ice cream candy canes marzipan pie sweet. Tart ice cream croissant chocolate cake. Cotton candy ice cream macaroon tart marzipan. Soufflé carrot cake pastry. Jelly oat cake wafer jujubes sweet unerdwear.com croissant caramels unerdwear.com. Marzipan brownie chocolate. Biscuit sweet roll jelly-o liquorice gummies jelly beans.

Lees verder

Rock Solid

Gingerbread lemon drops sweet roll. Candy icing gummies chupa chups danish carrot cake oat cake donut oat cake. Jujubes chocolate bar wafer croissant unerdwear.com caramels soufflé wafer sweet. Gingerbread powder marzipan chocolate muffin jelly gingerbread. Danish gummies gummi bears donut gingerbread. Chupa chups tart wafer ice cream candy canes marzipan pie sweet. Tart ice cream croissant chocolate cake. Cotton candy ice cream macaroon tart marzipan. Soufflé carrot cake pastry. Jelly oat cake wafer jujubes sweet unerdwear.com croissant caramels unerdwear.com. Marzipan brownie chocolate. Biscuit sweet roll jelly-o liquorice gummies jelly beans.

Lees verder